top of page

WESA spoor 13 mm

De Zwitserse speelgoedproductie is nooit een essentiële factor geweest, omdat men niet kon concurreren met andere landen, vooral Duitsland. Slechts enkele fabrikanten, waaronder WESA GLORIA met producten zoals kinderdriewielers, schommelslakken, kinderwagens en houten speelgoed, en HAG met modeltreinen, evenals enkele kleinschalige producenten zoals KISS of PIROVINO, zijn vandaag de dag nog op de markt vertegenwoordigd. Tussen de twee wereldoorlogen kwamen mechanisch speelgoed, speelgoedtreinen in het bijzonder, vooral uit Duitsland, Frankrijk en Engeland. Met het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939 droogde de Zwitserse speelgoedmarkt steeds meer op. Tijdens de zogenaamde actieve dienst van 1939 tot 1945 raakte het neutrale Zwitserland niet betrokken bij enige oorlogsdaad, maar werd het "per ongeluk" door Amerikaanse bommen getroffen. Doelen waren onder andere Schaffhausen op 1 april 1944 met 40 doden en 270 gewonden en het goederenstation Wolf in Bazel op 4 maart 1945 met 100 gewonden. In deze periode ontstonden ook de eerste plannen voor verschillende speelgoedtreinen. WESA is eveneens een kind van de oorlogsjaren, want de oprichter Hans

WESA-EBT.jpg

Sandmeier was enerzijds mede-eigenaar van WISA GLORIA, maar anderzijds ook ingenieur en officier bij de Zwitserse luchtmacht. Hij gebruikte de lange en eentonige dagen van de dienst niet in de laatste plaats om een elektrische speelgoedtrein te ontwikkelen.

Zugkomposition-mit-Lok-braun.jpg

Een reeds bestaand fabrieksgebouw kon nog voor het einde van de oorlog worden betrokken in Inkwil, een dorp in het Oberaargau (kanton Bern). Met Kerstmis 1945 kwamen de eerste 500 startpakketten van WESA in de speelgoedwinkels. Om dit te bereiken, moest het kleine personeelsbestand talloze overuren maken en ook op zondagochtend de kerkgang overslaan. De eerste locomotief was weinig aantrekkelijk, had een wisselstroommotor en de rijrichting werd gewijzigd door het verplaatsen van de lierbeugel. Door het gebrek aan materiaal waren de spoorbeddingen van hout en de eerste personenwagens bestonden uit beschilderde houten blokjes. In de beginperiode moesten er tal van problemen worden overwonnen, die niet in de laatste plaats te wijten waren aan het ontbreken van geschikte materialen. Oprichter Hans Sandmeier en ook werkmeester Paul M. Winiger waren visionairs en zagen in kunststofspuitgieten de verwerkingsvorm van de toekomst. Daarom bestelden zij in 1947 de tweede thermoplast spuitgietmachine die door de machinefabriek Netstal werd geproduceerd. Het te verwerken polystyreen-granulaat moest in de Verenigde Staten worden aangeschaft en moest telkens voor de verwerking worden gekleurd. Dit gebeurde bij een derde partij waarvan de opslagplaats afbrandde en de eerste levering volledig vernietigde, waardoor men opnieuw op hout als materiaal moest terugvallen. Onder de handelaren en consumenten ontstond teleurstelling, omdat de kerstfolders met de nieuwe wagens van kunststof al verspreid waren.

WESA-Lyra.jpg

In omloop waren. Eind 1948 kon de kunststofverwerking weer worden hervat en de kleinste modeltrein ter wereld was klaar om de wereldmarkt te veroveren, waaronder ook Nederland, waar er nog steeds talrijke WESA-liefhebbers zijn. Tijdens de productietijd werd de 13 mm spoorbaan naar 42 landen geëxporteerd, voornamelijk naar Denemarken, België, Frankrijk, Italië, Spanje en Zweden, maar ook naar Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en de VS.

Zugkomposition-mit-Krokodil.jpg

Tot 1950 werden WESA modeltreinen aangedreven met wisselstroom en hadden ze een schaal van 1:110. Vanaf dat jaar vond de eigenlijke overgang naar modeltreinen plaats met de toepassing van de schaal 1:100. Met de Re 4/4 van de SBB, de Be 4/4 van de EBT en de Roter Pfeil kwamen er modellen op de markt die overeenkwamen met de originele voorbeelden en goed werden ontvangen door de consumenten. Echter, de buitenlandse concurrentie liet zich ook steeds meer gelden. Door lagere prijzen en modellen van de Re 4/4, de Ae 6/6 of de Krokodil heroverden Märklin, Fleischmann en Trix de Zwitserse markt. De Franse Co Co elektrische locomotief van de SNCF, een industriële diesellocomotief en een stoomlocomotief van de Baureihe 80 vulden het programma op een zinvolle manier aan. De auteur van dit artikel bezat zo'n stoomlocomotief, die vaker voor reparatie in Inkwil was dan op de rails van de baan. Eind jaren 50 kwam er een Amerikaanse dieselelektrische locomotief van de Union Pacific op de markt. Deze werd besteld door een Amerikaan die 1000 eenheden wilde afnemen, maar hij verdween en werd nooit meer gezien. Bij de Amerikaanse locomotief waren ook een olietender en een mooi geslaagde panoramawagen verkrijgbaar. Nadat er in 1948 weer polystyreen-granulaat beschikbaar was, kon met de productie van kunststof personenrijtuigen worden begonnen. De start werd gemaakt met SBB-lichtstalen rijtuigen, gevolgd door lichtstalen

WESA-RP.jpg

buffet- en Slaaprijtuigen van lichtstaal van MITROPA. Over het geheel genomen was het programma met aantrekkelijke reizigersrijtuigen indrukwekkend en konden er ook internationale treinen mee worden samengesteld. Een van de mooiste en interessantste personenrijtuigen was zonder twijfel het draaistelmodel van de EBT, dat perfect bij de locomotief van dezelfde maatschappij paste.

Zugkomposition-mit-Lok-braun.jpg

Bij de goederenwagens was het programma nog uitgebreider. Er waren talrijke lageboordwagens, deels geladen met Ovomaltine-kistjes of Matchbox-autootjes, maar ook een wagen met een zeil van het in 1871 opgerichte transportbedrijf Blenk & Fert. Er waren ook vierassige ketelwagens met opschriften van verschillende oliebedrijven zoals SHELL, AVIA of BP, maar ook van het genoemde bedrijf Blenk & Fert. Interessant en goed geslaagd waren ook de Weiacher kiepwagens en de gesloten goederenwagens van het type K3. Laatstgenoemden waren verkrijgbaar in verschillende kleuren, waaronder een groene Belg. 2-assige ketelwagens van BP, ESSO, AVIA en REINLE kwamen halverwege de jaren 50 op de markt. Vooral de koelwagens van de grote slagerijen BELL Basel en Schärlig Weier zijn bijzonder goed geslaagd. In de loop der jaren werden meer dan 50 verschillende typen goederenwagens geproduceerd, waarmee indrukwekkende treincomposities konden worden samengesteld.

WESA EBT 02.jpg
Zugkomposition-mit-Krokodil.jpg

Das spoorprogramma omvatte drie verschillende types. Aanvankelijk werd hout gebruikt als profieldrager. Vervolgens kwam er een taludspoor van bakeliet met aangegeven dwarsliggers op de markt. Bakeliet is een kunststof die in 1905 werd uitgevonden door de Duitse chemicus Baekeland. Het werd decennialang wijdverspreid gebruikt, bijvoorbeeld voor telefoontoestellen, isolatoren of thermoskannen. In 1953 bereikte WESA een belangrijke doorbraak, want het nieuw ontwikkelde spoor- en wisselprogramma was voor die tijd uniek. Een relatief laag spoorprofiel, delicate kunststofdwarsliggers en kleine verlichte wissellantaarns waren opvallende kenmerken die bij de concurrenten nog lang niet te vinden waren. Dit waren echte modelsporen, maar helaas in de verkeerde spoorbreedte, zoals in de loop der jaren zou blijken. Met de 12 mm TT-sporen, een spoorbreedte die vooral in de voormalige DDR veel aanhangers had en tot op heden nog populair is, kreeg WESA nieuwe concurrentie. Ook interessant was het seinprogramma met voor- en hoofdseinen. Van 1949 tot 1954 werden de seinen geleverd door BUCO. Deze 0-seinen werden ingekort, maar zagen er toch lomp uit, hoewel ze al mogelijkheden hadden voor treinbeïnvloeding. De nieuwe WESA-seinen, beschikbaar vanaf 1955, kwamen veel dichter bij de werkelijkheid, waren verfijnder en hadden eveneens treinbeïnvloeding. Een bovenleiding ontbrak in het WESA-programma en moest door de consumenten bij derden worden aangeschaft. Een goedverkopend product was ook een automatisch stopspoor, dat in 1954 op de markt kwam en 16,80 Zwitserse frank kostte. Destijds kon men in Zwitserland voor dat bedrag 52,5 liter loodhoudende reguliere benzine kopen. Er waren ook verschillende bedieningspanelen, verdeeldozen en afstandsschakelaars beschikbaar.

WESA-Schärlig.jpg

Transformatoren werden betrokken van het bedrijf Gutor in Wettingen. Er waren verschillende modellen, deels met een zeer aantrekkelijk ontwerp. Een trafo met twee rijregelaars was ook verkrijgbaar en maakte een onafhankelijke tweetreinenbedrijf mogelijk. Het WESA-handboek bevatte interessante sporenplannen en de Wesianen werden regelmatig via de WESA-nieuwsbrieven op de hoogte gehouden van nieuwtjes en nuttige informatie. Er was ook een assortiment accessoires zoals tunnels, stations en huizen, die deels bij derden werden ingekocht. Twee WESA-producten vielen echter buiten het reguliere aanbod: een waterturbine die een generator kon aandrijven en een kabelbaan voor goederenvervoer.

Zugkomposition-mit-Lok-braun.jpg

In 1966 eindigde de productie van WESA modeltreinen in Inkwil. Daarvoor waren verschillende redenen. 1. De spoorbreedte van 13 mm kon met geen ander product worden gecombineerd. 2. Met de opkomst van N-modeltreinen in schaal 1:160 was WESA niet langer de kleinste modelbaan ter wereld. 3. De producenten van N-treinen waren internationaal beter gepositioneerd en konden goedkoper produceren. 4. Het in Oberaargau (kanton Bern) gevestigde bedrijf moest concurreren met de lonen.

met de nabijgelegen horloge-industrie, wat moeilijk was en de uitstroom van arbeidskrachten beïnvloedde. Daarom besloot WESA de productie van modeltreinen stop te zetten. Het bedrijf richtte zich voortaan op andere producten die via spuitgieten konden worden vervaardigd. Het bedrijf is vandaag de dag nog steeds succesvol op de markt actief en heeft 30 medewerkers in de productie in dienst.

Zugkomposition-mit-Krokodil.jpg

Maar afgeschreven betekent niet altijd voorgoed verdwenen, want tussen 1966 en vandaag hebben de machines en vormen verschillende keren van eigenaar gewisseld, waarbij in kleine oplages ook WESA-treinen werden geproduceerd. Tegenwoordig zijn deze gereedschappen in het bezit van Dieter Bosch in Murten, die er echter geen WESA-treinen meer mee maakt. In plaats daarvan is Bosch de behoeder van de WESA-erfenis, die hij met zorg onderhoudt. Hij heeft op de tweede verdieping van een huis in de oude binnenstad van Murten,

gelegen aan het gelijknamige meer, een klein museum ingericht. Hier ontvangt hij op afspraak elke vrijdag en maandag WESA-liefhebbers voor een uitwisseling van gedachten. Bovendien heeft hij WESA-onderdelen op voorraad en voert hij reparaties uit. Op zijn website wesa-trains.ch biedt Dieter Bosch regelmatig pareltjes aan die misschien nog in uw verzameling ontbreken.

© 2025 by Edition Erasmus, Woudsend

bottom of page